Evaluatie wetgeving contraterrorisme

Evaluatie wetgeving contraterrorisme

Foto Getty Images

BBSO en Universiteit Leiden evalueren Nederlandse contraterrorismewetgeving

Een gezamenlijk onderzoeksteam van de Universiteit Leiden en BBSO heeft een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de Nederlandse contraterrorisme-wetgeving.

Aanleiding voor het onderzoek is de motie-Bikker c.s. (EK, 2017/18, 34 775, VI, T) die oproept de contraterrorisme-wetgeving (hierna CT-wetgeving) in (onderlinge) samenhang te evalueren en daarbij ook de uitwerking ervan op lokaal niveau te onderzoeken. Door middel van een interdisciplinaire benadering waarbij juridisch en empirisch onderzoek met elkaar worden gecombineerd, wordt beoogd hierin inzicht te geven. Het onderzoek vindt plaats op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid en het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

In de afgelopen jaren is op verschillende momenten wetgeving tot stand gebracht die bijdraagt aan de aanpak van terrorisme. De desbetreffende wetgeving werd veelal ingegeven door nieuwe verschijningsvormen van terrorisme. Zowel strafrechtelijke als bestuursrechtelijke maatregelen zijn ingevoerd om deze verschijningsvormen van terrorisme het hoofd te kunnen bieden. Ondanks het feit dat een aantal van de ingevoerde wetten op enig moment na inwerkingtreding is geëvalueerd, ontbreekt een breed overzicht waarbij wetten in samenhang worden bezien.

Het eerste deel van het onderzoek richt zich op het creëren van een overzicht van de verschillende CT-maatregelen en de wijze waarop deze zich – op papier althans – tot elkaar verhouden. Voor zover het maatregelen van gelijke aard betreft, bijvoorbeeld strafbaar gestelde onvoltooide delictsvormen alleen gericht op het voorkomen van enige vorm van terroristisch gedrag of preventieve en/of proactieve opsporingsbevoegdheden gericht op het vroegtijdig kunnen ingrijpen in potentieel risicovolle situaties, wordt in de juridische analyse extra aandacht besteed aan de vraag in hoeverre de verschillende maatregelen inhoudelijk overlappen en in hoeverre dit naar verwachting knelpunten voor de praktijk zou kunnen opleveren.

Het tweede deel van het onderzoek richt zich op de vraag hoe de verschillende CT-maatregelen in de praktijk werken volgens de relevante actoren op nationaal en lokaal niveau: tegen welke uitdagingen loopt men aan in de uitvoering en de onderlinge afstemming tussen betrokken actoren? Hoe verhouden de aandachtspunten die voort zijn gekomen uit de juridische analyse zich tot de ervaringen in de praktijk? In lijn met eerdere aanbevelingen van de Commissie Evaluatie Antiterrorismebeleid (2009) zal in het rapport ook, naast op de vraag naar de onderlinge samenhang, worden gereflecteerd op de noodzaak en de (neven)effecten van de maatregelen.

Het team bestaat uit prof. dr. mr. Maartje van der Woude (Hoogleraar Rechtssociologie, UL), drs. Paul Boekhoorn (Bureau Boekhoorn Sociaalwetenschappelijk Onderzoek en Advies (BBSO)), prof. mr. Jeroen ten Voorde (Hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht, UL) en Anne Jonker (onderzoeksassistent, UL).

Het onderzoeksrapport is in september 2023 via het WODC gepubliceerd.

https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2023/09/25/wetten-om-terrorisme-aan-te-pakken-sluiten-niet-zo-goed-aan-op-de-praktijk-van-gemeenten